Deelnemers aan diervriendelijke kwaliteitsconcepten zoals het IKB Rund, Kip of Varken, Beter Leven en Kip van Morgen zijn verplicht om watermonsters te laten nemen op hun bedrijf. Maar waar(op) laat je je water controleren? En wat betekent de uitslag van het wateronderzoek nou eigenlijk? Is goedgekeurd water ook echt goed water? In deze blog vind je uitleg over het wateronderzoek en de uitslag.
Voor het IKB is het verplicht om jaarlijks een wateronderzoek te laten doen als het water afkomstig is uit eigen bron. Dit onderzoek wordt bij de bron gedaan, dus aan het begin van de leiding en niet op de drinkplek. Daarbij wordt gekeken naar de chemische kwaliteit en bacteriën in het water. Bij verschillende keurmerken zijn er verschillende regels, maar over het algemeen moet het water op de drinkplek vier keer per jaar onderzocht worden. Daarbij wordt gekeken naar de chemische kwaliteit en de bacteriën, en vaak ook naar schimmels en gisten.
Voor de chemische kwaliteit wordt het bronwater op de veehouderij onderzocht op 10 parameters, in tegenstelling tot 56 parameters bij leidingwater. Ook zijn de normen voor het water uit eigen bron minder streng dan bij leidingwater wordt geëist. Dit betekent dus dat op de boerderij water kan worden goedgekeurd dat van mindere kwaliteit is.
De normen verschillen bovendien per sector. Uitgebreide informatie vindt u hier, de algemene normen in de tabel hieronder:
De kwaliteit is bovendien sterk afhankelijk van de waterbron (hoe ondieper de bron, hoe minder constant) en de tijd van het jaar wanneer het monster wordt genomen (in het voorjaar is er meer nitraat door de bemesting). Een meting is dus slechts een momentopname.
Joost Straathof zegt hierover: “Bronnen vanaf 30 meter diepte zijn vaak redelijk constant. Wisselingen in de waterkwaliteit worden meestal veroorzaakt doordat problemen met de bronwaterzuivering pas laat opgemerkt worden. De maximaal toelaatbare waarden voor onder meer ijzer en mangaan zijn daarbij hoog gesteld. Een ijzergehalte van 8 mg/l (toegestaan bij varkens) of een mangaangehalte van 1,5 mg/l zal enorme systeemvervuiling veroorzaken.”
Bovendien zijn er belangrijke chemische stoffen die niet worden meegenomen in de meting, maar wel de gezondheid van dieren beïnvloeden, zoals methaan en organische vervuiling.
De microbiologische kwaliteit wordt vaak bepaald door het meten van het aantal E. coli en het totale aantal kiemen, soms aangevuld met het aantal schimmels of gisten. Ook hier zijn de normen ruimer dan de eisen bij leidingwater (dat moet namelijk bacterievrij zijn!).
De kwaliteit van het water bij de bron zegt nauwelijks iets over de kwaliteit van het drinkwater: de vervuiling vindt plaats in de leidingen en op de drinkplek. Uit onderzoek blijkt dat het kiemgetal op de drinkplek gemiddeld 25 keer hoger is dan in de bron. Een goede meting vindt plaats op de drinkplek; dus uit de bak of aan de nippel, zodat je weet wat de dieren daadwerkelijk drinken.
Verzekerd zijn van átijd goed water? Lees hier hoe!
Ook hier zijn er belangrijke parameters die niet onderzocht worden. Zo zijn er bacteriën zoals Salmonella die wél in het water kunnen voorkomen, maar niet gemeten worden. De aanwezigheid van virussen wordt bovendien helemaal niet onderzocht.
Na het wateronderzoek komt de uitslag binnen. Vaak staat hierop of het water al dan niet geschikt is en wat voor (lichte) verontreiniging er is. Let op: geschikt betekent nog niet goed, zoals uit de waarden in de tabellen hierboven blijkt. Neem voor passend advies contact op.
Als de chemische kwaliteit niet in orde is kan het vaak een kostbaar plaatje worden om de boel te herstellen en constant te krijgen. Het slaan van een nieuwe put of de investering (en onderhoud) in apparatuur zoals ionenwisselaars of beluchter kan erg duur worden.
“Ik pleit ook voor meer tussentijdse controle van de bronwaterkwaliteit na zuivering. Je kan daarvoor een transparant filter monteren na de zuivering om kleurverschillen al snel op te merken. Ook eigen test-sets voor ijzer en hardheid zijn een goed hulpmiddel.”
Ons advies is om dan over te schakelen op leidingwater. Bij leidingwater is de kwaliteit gegarandeerd en qua kosten scheelt het slechts enkele tientjes per jaar. Iets wat makkelijk wordt terugverdiend door de gezondheid en productie van de dieren.
Voor de microbiologische kwaliteit geldt: minder kiemen is altijd beter. Elke bacterie of schimmel waar een dier niet zijn energie aan hoeft te verspillen is winst voor de gezondheid en dus voor de productie. Een kiemgetal van 8.000 kve/ml is niet goed als dit Salmonella kiemen zijn, ook al zegt de uitslag van het wateronderzoek iets anders. Net als bij mensen moeten we mikken op volledig bacterievrij water. Dit is haalbaar zonder het toevoegen van chemicaliën (anders wordt de gezondheid van het dier alsnog belast).
In een omgeving waar de hygiëne onder druk staat, zoals in de veehouderij het geval is, zal er altijd sprake zijn van vervuiling met bacteriën en schimmels. Ook bij bedrijven die leidingwater gebruiken. Dit betekent niet dat goedgekeurd water ook echt goed is. Minder vervuiling is altijd beter en bacterie- en schimmelvrij water is gewoon haalbaar.
Daarom is het belangrijk om het water systematisch en structureel schoon te houden. Dat lukt niet met zuren of met chemicaliën, die niet effectief kunnen zijn tegen biofilm. Met het Watter systeem houd je de leidingen, drinkbakken en -nippels op een veilige manier volledig schoon. Daardoor garandeer je dat de waterkwaliteit op de drinkplek áltijd optimaal is en je dieren altijd veilig kunnen drinken. Bovendien bespaar je een hoop geld op de inkoop van zuren en chemicaliën.
Bent u benieuwd naar de werking van het Watter-systeem?
Vraag een gratis intakegesprek aan!
Door Reinoud Homan MSc, microbioloog bij Watter B.V.
met bijdrages van Joost Straathof, eigenaar JSWater