Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft vandaag bekend gemaakt dat de bestaande ontheffing voor de in-situ desinfectietechnologie van het Drentse Watter BV is omgezet naar een definitieve toelating. Een revolutie in de desinfectie-industrie, aangezien dit de grootschalige productie, transport en opslag van chemicaliën overbodig maakt. Betekent dit het einde van de jerrycan?
Jaarlijks worden er wereldwijd vele tonnen aan chemicaliën gebruikt voor desinfectie. Om de impact op het milieu van deze industrie aan te pakken wordt er veel onderzoek gedaan naar alternatieven. Na een uitgebreide procedure heeft het Ctgb beoordeeld dat de in-situ technologie van Watter BV werkzaam en veilig is voor desinfectie van drinkwater voor dieren. Het zet de deur open voor een nieuw tijdperk van desinfectie.
“In-situ is Latijn voor ‘ter plekke’,“ legt directeur Alfred Koop uit, “Met onze technologie wordt bij de gebruiker op locatie water en zout omgezet in een krachtig, biologisch afbreekbaar desinfectiemiddel. Daardoor beschikt de gebruiker altijd over precies genoeg effectief middel, zonder transport, opslag en afval van verpakte, chemische middelen. Dit is een enorme stap vooruit in milieuvriendelijkheid, maar ook gebruiksveiligheid en betaalbaarheid.”
Microbioloog Reinoud Homan vult aan: “Een desinfectiemiddel dient effectief micro-organismen te verwijderen, zonder dat er schadelijke residuen ontstaan die in het dier, voedselketen of milieu terecht kunnen komen. Dat onze duurzame technologie voor drinkwater desinfectie officieel is toegelaten staat voor ons gelijk aan het winnen van de Champions League.”
Eerder dit jaar kwam al het het nieuws naar buiten dat het principe van de technologie op Europees niveau was goedgekeurd. Nu komen daar toelatingen voor specifieke toepassingen bij. “De toelating biedt vertrouwen aan gevestigde partijen dat duurzame desinfectie mogelijk is. Onze In-situ technologie is niet langer de technologie van de toekomst, maar de technologie van het nu.”